Om aan te vangen, vandaag is het 21 Juli, de nationale belgische feestdag, dus ik hoop dat alle Belgen, vlamingen of walen dit #tousensemble vieren.
Met veel
genoegen heb ik tijdens de afgelopen Mondiale gekeken naar de matchen van de
Rode Duivels, mijn voormalige zuiderburen. Het was wel een malheur dat ze net
niet de finale gehaald hebben, ze waren er gans dichtbij, maar het team heeft
wel het verdeelde land fier gemaakt en da is goed voor België en wellicht ook
voor het vlaamse vocabulaire.
Mijn dorp
in Gelderland, ligt veel dichter bij Duitsland (minder dan 25 KM) dan bij de
grens met Vlaanderen, anders gezegd, iek zou waarschijnlijk meer affiniteit met
het vlaams hebben als mijn geboorteprovincie Zeeland, Brabant of Limburg zou
zijn.
In 1984 was
ik met mijn ouders en broerkes op reis naar noordwest Frankrijk en dan komt ge
met het voituurke natuurlijk over de A14/E17 waar ge dan de roodwitte
kilometerpaaltjes ziet, maar ik was natuurlijk nog maar een petit garçon dus ik
weet daar nie veel meer van.
Ik kende niks van België eigenlijk, maar opeens bekwamen we op de lagere school
geografie, eerst van onze eigen provincies en daarna van Europa. Zodoende
leerden wij dat onze zuiderburen ook een frans deel hebben, en dat het land
zich in 1830 van Nederland afsplitste.
Heel veel later, op het havo verwittigde onze
lerares frans: Als je in Brussel bent zul je je niet altijd kunnen redden met
Nederlands c.q. Vlaams, dus daarvoor is het frans belangrijk.
Onze
vakanties, wij brachten ze nooit door in Vlaanderen, noch in Wallonië.
Misschien omdat mijn moeke het nooit echt plezant vond, maar meer omdat we
liever ergens in een bergachtig gebied (Oostenrijk bijvoorbeeld) zaten.
Cultureel
gezien is het natuurlijk prachtig allemaal. Fijne pralinen, biertjes die nergens
anders in de wereld zo lekker en gevarieerd zijn en een grens die midden door
het land heenloopt, de taalgrens.
In de herst
van 1997 heb ik een blauwe maandag in een belgisch grensdorp gewoond in het
kader van een studie in Maastricht. Ge hebt daar, in het westen, drie belangrijke grensovergangen naar vlaamse dorpen
die veel nederlandse inwoners hebben: die van Lanaken, Veldwezelt en Vroenhoven.
Je ziet meteen de verschillen, want de weg is geen straatweg of rijksweg, allez
non, het is een steenweg of chaussee.
Op het
eerste grote kruispunt ruim een kilometer van de grens ligt dan de (steen)weg
naar Lafelt (waar ik woonde), Kesselt met zijn steenfabriek en Veldwezelt. Wat
ge als eerste ziet op dat kruispunt, amai, een authentiek frietkot voor als ge
eens geen goesting hebt om te cuisineren…
Het vlaams heeft, zeker in
nederlandse optiek, veel woorden van het Frans geleend en enigszins aangepast.
Dit is niet gans vreemd gezien het feit dat het Frans en Waals in zuid-oost
Belgie de voertalen zijn. In Brussel kan het gebruikelijk zijn dat men daar in
het stadsdialect een zin half Nederlands en half Frans gebruikt, met alle
desastreuse grammaticale fouten als gevolg.
Ook het Nederlands is beslist niet vies van
frans vocabulair, allez da krijgt ge na die franse overheersing van een paar
eeuwen geleden. Maastricht zelf heeft de ambiance van een belgische stad.
In dat
gebied is er feitelijk een soortement van drielandenpunt. Niet dat van Vaals,
maar daar waar Belgisch Limburg (Vlaanderen) en de provincie Luik (Wallonie)
samen tegen Nederlands Limburg “botsen”.
Gaat ge van
Maastricht naar het westen, dan weet ge waar ge komt, in Belgisch Limburg. Maar
neem eens de A2 naar het zuiden c.q. een normale weg en rij dan onder Eijsden
la Belgique binen bij Visé. Ik ben toen eens naar Liège gegaan met de trein en
daar is het al gans moeilijk om iemand te vinden die nog Nederlands spreekt. En
dan is er ook nog de Voerstreek, een stukje Belgisch Limburg omklemd door de
provincie Luik, waar een dikke dertig jaar geleden ook de nodige onrust was
omtrent de taalkwestie.
Afgezien van vlaams en frans is er natuurlijk ook nog Duitstalig Belgie, land wat Duits was maar een kleine eeuw geleden aan Belgie toekwam, en wij hebben samen met de Belgen het bizarre Baarle Nassau / Baarle Hertog met zijn vreemde grenzen.
Afgezien van vlaams en frans is er natuurlijk ook nog Duitstalig Belgie, land wat Duits was maar een kleine eeuw geleden aan Belgie toekwam, en wij hebben samen met de Belgen het bizarre Baarle Nassau / Baarle Hertog met zijn vreemde grenzen.
Vlak na de 2e
wereldoorlog is een briljante Vlaming begonnen met een nu nog immer beroemde
stripserie. Willy Vandersteen schreef en tekende verscheidene Suske en Wiske
strips die ook nu nog altijd plezant zijn om te lezen. In 1972 geeft hij zijn “crayon”
over aan Paul Geerts. In de strip kom je hier en daar personages tegen die andere
talen spreken of heel creatief zijn met hun frans-nederlands-vlaamse mélange van
zinsbouw. De Zwarte Madam is hier een goed voorbeeld van en ook Nanette in de Klankentapper.
Zij is erg aimabel tegen Suske, gebruikt haar Nederlands in een franse constructie
en Wiske is in dit album nogal jaloers. In de Kaartendans gebruikt Wiske het
frans. De meeste albums zijn verkrijgbaar in een franse versie.
Ge leert er heel erg veel van omdat er heel
veel onderwerpen gaan over zaken die in het verleden gebeurden, zodat “nos amis”
in veel avonturen al of niet stiekem zich de toegang verschaffen tot het lab
van de teletijdmachine en soms zelfs een somnifere koffie aan Barabas schenken.
Ook ziet ge dat de strip die nu ruim 70 jaar oud is met de tijd meegaat, maar
de meeste lezers blijven toch wel de oude “nostalgische” albums meer
apprecieren.
Daar ik
toch altijd al een talenknobbel heb gehad interesseerde het vlaams mij dus ook.
Niet dat ik het echt geleerd heb natuurlijk, er is heden ten dage genoeg
informatie te vinden om seffens rap een lijstke in uw tête te stampen. Belgie
is natuurlijk sowieso het Walhalla van de (europese) strips, denkt ge eens aan
deze figuren:
De Smurfen van Pierre Culliford
De Smurfen van Pierre Culliford
Lucky Luke van Maurice de Bevere
Kuifje van Hergé
Guust Flater van André Franquin
Waar je als
Nederlander natuurlijk makkelijk vlaams mee kan leren, da is met Urbanus.
Woorden zoals kurieuzeneus, kamion, een tourné general, oorkuiserke en vele
anderen worden in zijn strips aangegeven met een * en het nederlandse
equivalent erbij.
Andere
opties om iets meer inzicht te krijgen in het vlaams, ge kunt gaan werken met
belgische collega´s. Zij zijn vrijwel altijd ook goed met de Franse taal en het
is altijd gezellig om een vrijdagmiddagborrel met die gasten te doen of om
seffens een pintje te vatten.
Ge woont
daar (in Vlaanderen) nie in een studentenhuis, maar uw kamer is een kot, vergelijkbaar met een
kippenhok, dat is een poelkot of de reeds eerder genoemde friterie (het
frietkot). Ge maakt uw woonkamer niet schoon, maar zorgt ervoor dat uw living
proper is. Niet middels schoonmaken maar door te kuisen. Een situatie is in
Nederland vervelend maar bij onze zuiderburen is het ambetant (embêtant).
Een
jongedame is daar een “mammezelleke” (overduidelijk van het franse mademoiselle),
in plaats van herrie en onrust maakt ge ambras.
Als ge in
de ochtend uw kopje, awel nee ik ben abuis, uw tas koffie drinkt dan leest ge
er natuurlijk geen krant en ook geen journal bij, maar een gazet, zoals die van
Antwerpen of de Morgen.
Allez, het is natuurlijk merveilleux om met uw voituur en caravan over de Autoroute de Soleil naar Zuid Frankrijk te rossen. Maar geef Belgie een kans het is er zo leuk om in Brugge of Gent bootje te varen en dan een lekker kriekje of een tripel te drinken.