viernes, 14 de marzo de 2014

Een jaartje Zuid Amerika

Voor de verandering weer eens een stukje in mijn eigen taal. 

Het is weer bijna St. Patrick´s day, een Ierse feestdag die in alle europese Ierse pubs gevierd wordt. Vanaf pakweg 2006 ontstond in mijn catalaanse "cuadrilla" de traditie om iedere 17 maart naar voornoemde etablissementen gezellig een paar biertjes te drinken. In Kitty´s, tent in de wijk Les Corts t.h.v. de Diagonal, in compleet ierse outfit natuurlijk.
Dan was er een traditioneel bandje dat Johnny Cash´ Ring of Fire ter gehore bracht, dat vanzelfsprekend door mij luidkeels meegezongen werd.

Een jaar geleden was deze Ierse viering mijn laatste europese feestje. 2 dagen later stonden we in te checken in El Prat en daarna in Barajas.
De dag erna kwamen we rond 7:15 het vliegtuig uitkruipen. Een tijdsverschil van een kwart etmaal, maar gelukkig had ik mijn Casio al tijdens de vlucht op de nieuwe tijd geconfigureerd, derhalve dus geen jetlag.

De reis naar Bolivia vanaf Madrid was niet zo heel bijzonder; een slagschip van een vliegtuig, niet al te lekker eten, mini-blikjes bier. Tsja. Als je dan toch al zo´n smak geld voor een ticket moet ophoesten, dan mogen ze ook wel een standaard 33 cl blikje serveren. Wanneer Jennifer Saunders en Joanna Lumley 12 uur op zo´n vlucht gezeten zouden hebben; "then there wouldn´t be a drop of alcohol left on the whole bloody plane darling".

Zo kom je dan aan in een gans ander continent. Met een veel te lange rij voor de (overigens helemaal niet lastige) Douane. 20 maart 2013. De regen valt in Santa Cruz. Don Milton, zijn vriendin Norma en hun dochter Melanie komen ons aldaar ophalen. 

Het vliegveld van Santa Cruz is behoorlijk ver weg van de stad zelf, gezien het feit dat de hele trip naar het dorp El Torno ongeveer anderhalf uur in beslag neemt.
Maar ja, er zijn hier nu eenmaal geen "Autobahnen". Zelf heb ik het idee uit een tijdmachine gekomen te zijn, veel zaken zien er nogal retro uit, 80% rijdt in dezelfde, veelal witte auto zodat herkenning alleen mogelijk is middels het onthouden van iemands nummerplaat.

Wel heb je hier enorm veel natuurschoon, bossen (die achter hekken staan omdat iemand een grote "quinta" heeft waar een stuk bos bij hoort, m.a.w. het is bijna allemaal particulier bos) en op ongeveer 2 KM ligt de rivier Piraí, die bij hevige regen nog wel eens de neiging heeft buiten zijn oevers te treden. Dat is dan weer te zien op het nieuws. Als de rivier op normaal peil staat dan rijden de Landcruisers er gewoon doorheen.

Wanneer je van het dorp naar de stad moet dan is dat niet zo moeilijk. Er zijn meestal voldoende taxi´s die je voor ongeveer 0,75 eurocenten (6 pesos) snel naar de stad brengen. Je kunt ook een micro nemen, dat is een peso goedkoper maar het duurt wel een stuk langer. De muziekkeuze van de heren taxi- en microchauffeurs is veelal hetzelfde, kinderachtig bachata / merengue / cumbia geblèr. Ik ben dan net niet "frech" genoeg om ze te vragen van radiokanaal te wisselen c.q. het volume naar beneden te halen. 

Overigens is het qua muziekkennis / smaak bij vrijwel de meeste mensen in het dorp nogal beroerd gesteld. Een tijdje terug schreef ik over de Rockola´s, simpel opgezette "cafeetjes" met brakke muziek. Hoewel je in de Rockola zelf allerlei pareltjes van de muziek kunt vinden als je goed zoekt, hoor je iedere dag dezelfde (vulgaire) deuntjes omdat de klandizie van dit soort tenten nu eenmaal niet beter weet, danwel geen interesse in goede muziek heeft of gewoon überhaupt geen f*ck van de Engelse taal begrijpt.

Het is een enorm verschil met Europa, in alle opzichten. 
Op zondagen gaan we in het dorp groente kopen, omdat dan alle "caseritas" van omliggende dorpen van alles komen aanbieden. Dan is er zoveel volk dat de straten te smal worden. Erg originele verkoopslogans hebben ze niet, je hoort om de haverklap: Qué va llevar? Of: Caserito, llevase tomatitos, cebollitas.
Nog zo´n verschil met Europa is dat een kilo niet altijd  bestaat hier, men gebruikt liever de amerikaanse ponden. Als je tomaten koopt, dan koop je een of twee kilo. Maar de uien worden per 3 of 6 pond verkocht. De meeste groenten zijn spotgoedkoop, alleen bij natuurrampen stijgen de prijzen tijdelijk.

Het Spaans wat hier gesproken wordt is op verschillende punten anders dan het castellano van Spanje. In "la madre patria" zegt men bijvoorbeeld: Buenos días, qué tal.
Hier zegt men dan: Buen día, cómo es!
Mucho = harto
Gasolinera = surtidor
Verkleinwoorden eindigen niet op -ito of -ita maar op -ingo of -inga. Ook het typische woordje "pues" wordt hier ontieglijk vaak gebruikt, voornamelijk aan het einde van de zin: Dónde estás pues, of, vamos a tomar unas paceñas pues. 
Nog een ander fenomeen is het gebruik van no más, dit wordt ook aan het einde van een willekeurige zin gebruikt, al of niet i.c.m. het eerder genoemde pues. In het westen van het land komt het meer voor dat de mensen klinkers inslikken en men dus een Andalusische stijl van spreken heeft.

Dan de stad Santa Cruz de la Sierra. Ergens in de 16e eeuw kwam ene Ñuflo de Chavez vanuit het Santa Cruz in Extremadura hierheen en bouwde de stad. Zoals op Wikipedia te lezen is, betekent de stadsnaam Heilig kruis op de (of van de) heuvels.
Even terzijde, de nationale weg 7, de oude weg naar Cochabamba ligt vanaf Santa Cruz tot aan el Torno tussen twee berggebiedjes. Vanaf el Torno naar Angostura, 24 KM verder is de rivier Pirai op zijn mooist en daarachter, richting Samaipata (toeristisch stadje, een dikke 85 KM vanaf el Torno) gaat de route 7 de bergen in en daar is het wenselijk om iemand anders te laten rijden als je er nooit geweest bent daar het een redelijk gevaarlijke route is.

De route naar Santa Cruz vanaf el Torno is als volgt: Santa Rita (soort gehucht wat eigenlijk gewoon bij el Torno hoort), brug Santa Martha en bijbehorend dorpje inclusief mooi voetbalveld, het dorpje San José, dan links een soort vallei, Rancho Chico (een bocht met een coca cola winkeltje), Quebrada Honda (lett. Diepe Bergpas), Quebrada Seca ( Droge Bergpas), een gehucht waar veel avocados en ander fruit verkocht wordt dan de peage van KM. 22 en la Guardia, het eerste echt grote dorp met een mooie paseo net als in El Torno. 
Als je dan verder gaat wordt de weg 2 baans en ben je al heel snel in KM. 13, een strategisch punt want hier is de kruising met nationale weg 9 die naar het zuiden gaat (tot aan de Argentijnse grens). Ook is het een berucht kruispunt omdat, als er bepaalde groeperingen zijn die om wat voor reden dan ook ergens niet tevreden mee zijn daar het ganse kruispunt gaan blokkeren zodat alleen voetgangers erdoor kunnen. Dit moet de politie dan komen bestrijden en taxi chauffeurs maken graag misbruik door hun tarieven op dat soort dagen op te krikken.

4 KM verder kom je in El Carmen een pittoresk dorpje met plein en dan rij je de zo de eerste "banlieue" van Santa Cruz binnen. 
De stad is een aaneenschakeling van Anillos en radialen. Achter (of voor) de Ramada begint de eerste ring, dat is het absolute centrum van de stad. Er zijn 8 van die ringen. De Ramada is de meest populaire markt waar je alles kunt kopen. Een soort winkel van Sinkel, maar dan in het groot en gewoon buiten op straat.

Er wordt mij nog wel eens gevraagd om mijn adres in het dorp. Ik vind het dan moeilijk om er een (eerlijk) antwoord op te geven, omdat we geen huisnummer hebben. Doet een beetje denken aan de hoofdstraat van het dorpje Igney in het Franse département 54 (Meurthe et Moselle) waar een soortgelijke situatie is. Veel dorpen zijn nog erg "ruraal", er is erg veel in aanbouw. Natuurlijk gaat dat weer heel anders dan in Europa. Eerst wordt het huis gebouwd, dan komt er een zandweg en als er dan heel veel mensen wonen en je genoeg gaat zeuren/klagen bij de gemeente, dan komen ze dat zandweggetje asfalteren. Een paar laarzen is zeker geen overbodige luxe. 

Ook het weer is hier natuurlijk niet hetzelfde als aldaar. De dag begint vroeg hier, de zon komt op om half zes maar gaat ook redelijk vroeg weer onder (tussen zes en zeven ´s avonds).  Het kan bloedheet zijn en zo blijven gedurende weken. Maar in deze periode regent het ook vaak en dat heeft de nodige overstromingen tot gevolg, vooral het noorden van het land is erdoor geteisterd. Hier valt het gelukkig mee. Grote regenperiodes komen ook voor, zoals vorig jaar in april en in juni.

´s Morgens in het dorp een bakje koffie doen met een lekker broodje erbij? Vergeet het maar. Dat kan alleen in het centrum van de stad. Bolivianen ontbijten eigenlijk niet, ze gaan naar een bar om als ontbijt een soepje te nemen of een plato combinado (rijst met een stuk vlees, sla van uien en tomaten, ají). Wil je ergens gaan eten (kost niks, meestal heb je voor minder dan 2 euro het buikje vol, tenzij je echt naar een sjieke tent wil), kom dan beter vroeg als laat, anders vind je de hond in de pot.

Deze ochtend nam ik een taxi naar de stad.
Taxista: Buenos días, va al pueblo señor?
Yo: No, voy a la ciudad
T:  Ah, Ud. va al pueblo grande. Bolivia no tiene ciudades
Yo: Hombre, con más de 1 millon de habitantes creo que si se puede hablar de una ciudad.

De chauffeur vertelde dat het land in veel opzichten nog niet echt op alle fronten meedoet. Het Tahuichi stadion waar de clubs Blooming en Oriente hun wedstrijden spelen zou eigenlijk plaats moeten maken voor een nieuw stadion, maar in plaats daarvan proberen ze het steeds maar weer op te lappen. Meneer Percy, de burgemeester van de stad, heeft een enorme carnavalsboulevard laten bouwen terwijl er (buiten)wijken van de stad zijn die na een buitje helemaal blank staan.

Meneer Morales is aan het ruziën met de Chilenen vanwege het strookje van Antofagasta, dat ooit na een oorlog aan Chili afgegeven moest worden. Nu zijn ze via Den Haag bezig met een soortement van claim om dat stuk weer terug te krijgen. Voor de economie van het land zou het natuurlijk schitterend zijn als er een zeehaven zou zijn. Maar Chili zal zijn poot stijf houden. De tragiek van het land is dat het in zijn korte bestaan (189 jaar) ongeveer 2/3 van het totale grondgebied heeft moeten afstaan.

Niettemin, Bolivia heeft voor iedereen wel iets interessants om te zien; flora en fauna, bergen, de zoutvlakte van Uyuni, het lago Titicaca enz.
 
Wij hebben nog niet al te veel reisjes gemaakt maar dat komt nog wel. Ook qua industrie heeft het land erg veel (groei)mogelijkheden.