miércoles, 28 de mayo de 2014

Nederlands en andere talen

Voor buitenlanders is het Nederlands een moeilijke taal. Vaak verslikken ze zich in klanken zoals de h, g, k, r en de lange ij. Onze taal, die ongeveer 5 eeuwen geleden zijn eerste structuur kreeg, is een samenvoeging van gestandaardiseerde dialecten. De meeste dialecten zijn natuurlijk wel blijven bestaan alhoewel ze geevolutioneerd zijn, net als het Nederlands zelf.

Omdat Nederland min of meer ingeklemd zit tussen Engeland (de zee laten we hier buiten beschouwing), België en Duitsland is het niet verwonderlijk dat het Engels, Frans en Duits zo veel invloed hebben op onze taal. Linguistisch gezien is de taal opgebouwd uit die drie talen. Het is niet echt in percentages uit te drukken: Engels en Duits beiden 40% en de rest komt dan van het Frans.

Er kan gesteld worden dat er links en rechts allerlei woorden uit andere talen "gejat en geklauwd" zijn. Dit heeft meerdere redenen. De "bourgeoisie" (welgestelde burgers) sprak in vroegere tijden veelal Frans, een chique taal en Nederland had tot 1830 ook België nog aan zich hangen waar zo mogelijk, veelal in Brussel en Wallonië nog meer Frans gesproken werd. Soms is het ook gewoon een simpele luiheid om een "propere" vertaling te zoeken.

Limburg is ook zo´n apart geval, dat is eigenlijk een provincie die min of meer kunstmatig bij Nederland aangehecht is en de Limburgse dialecten lijken meer Duits dan Nederlands. Destijds lagen de landsgrenzen ook nog niet zo vast als nu, er was over en weer "landjepik" c.q. stukken land werden geruild.  Kijk maar eens op landkaarten van enkele eeuwen terug, daar hoort Limburg nog niet eens bij Nederland.

Vanwege het feit dat het Nederlands veel (soms te veel) lijkt op het Duits en het Engels worden er vaak genoeg vertaalfouten gemaakt, met name door jongelui die net beginnen met het leren van die twee talen, danwel door mensen die de talen nooit geleerd hebben en de laatste categorie, diegenen die alles gewoon in de vertaler van Google kwakken. Omdat de constructie van de zin niet altijd gelijk is in de vreemde taal kan men daar onherroepelijk de mist of het schip ingaan. Het mooiste van de Google vertaler is als een vertaalde tekst terugvertaald wordt naar de oorspronkelijke taal, je linea recta kunt zien waar de zwakte van Google ligt. 

Waar komen de leenwoorden vandaan? Er zijn zo ontieglijk veel voorbeelden dat we ze hier niet laten zien. Afgezien van de moderne Germaanse en Romaanse talen hebben we namelijk ook nog te maken met het Latijn, het Grieks en het Arabisch. Dus maak ik er me met een "Jantje van Leiden" vanaf. De Nederlandse taalkundige dr. Nicoline van der Sijs heeft een jaar of 4 geleden een prachtige site gestart, de Etymologiebank.
Qua opzet lijkt het een beetje op de pagina van de Real Academia Española. De taal van oorsprong wordt keurig vermeld. Ook op Wikipedia is erg veel te vinden omtrent leenwoorden. Twitter is vanzelfsprekend ook een geweldig medium om allerlei (curieuze) zaken over de taal te weten te komen. Begin gewoon voor de lol eens @onzetaal te volgen, dan kom je vanzelf bij al die andere accounts terecht.

De drie meest bekende "para" woordjes in onze taal.
Parasol - zonnescherm
Paraplu - regenscherm
Parachute - valscherm

Parachute en paraplu komen overduidelijk uit het Frans. Parasol lijkt Spaans, maar komt ook gewoon uit het Frans. In het spaans is wat wij hier parasol noemen namelijk quitasol, en de Spaanse parasol wordt volgens de RAE in de auto gebruikt. Het Spaanse woordje para betekent voor:  Para quién es el regalo = Voor wie is het cadeau. In slordig Spaans wordt het -ra ingeslikt, met name in de zuidelijke contreien komt dat vaak voor. 

We kunnen een woord direct lenen uit het Engels, Frans of Duits. Iets als een computer is nogal lastig te vertalen in het Nederlands. Waar de Fransen hun ordinateur hebben en de Duitsers hun Rechner hebben wij gewoon een computer, omdat rekenaar domweg niet klinkt.
Taalpuristen zullen er altijd alles aan doen om anglicismen, gallicismen en germanismen zoveel mogelijk te mijden. 

Technologische leenwoorden zijn vaak Engels.
Een voorbeeldje van de laatste jaren: Whatsappen. Het Spaans heeft deze bezigheid "verspaanst ". Spaans en Engels, het botert niet samen. Spaans is te Romaans en te "regelmatig" waar het Engels niet Romaans genoeg is (ondanks de karrevracht aan van oorsprong Franse woorden uit de 11e eeuw). Het Spaanse volk leert wel Engels, maar dat lijkt in de verste verte niet op het Engels wat in Nederland, Duitsland en Scandinavië gesproken wordt. 

Al in 1987 werd mij verteld dat er een enorm verschil is tussen het Amerikaanse en het Britse Engels. Het Amerikaans is meer "vervuild" en wordt veelal slordiger uitgesproken. De amerikaanse jeugd gebruikt te pas en te onpas het woordje like, ook volgens deze link: 200 expressions. Andere Amerikaanse constructies zoals "I´m gonna, I wanna, I gotta zijn in de UK natuurlijk uit den boze.
Voor een overzichtje van verschillen zie hier het gerenommeerde Oxford Dictionary.

Dan het Frans, dat is voortgekomen uit het Latijn met veel Keltische invloeden van de Galliërs. Frans als taal is prachtig maar lastig. Vergeleken met Spaans is Frans qua vervoeging van werkwoorden onregelmatiger, het heeft heel veel accenten (grave, aigu, circonflexe, cedille), een manier van tellen die nogal ongebruikelijk is. Het quatre-vingts voor 80 zie je overigens ook terug in het Baskisch, waar het dan laurogeita genoemd wordt.

Een ander fenomeen in de franse taal is het verlan, wat bestaat uit het breken van het woord in lettergrepen en die vervolgens om te draaien. Enkele voorbeelden:

trome van metro
reuf van frère
teuf van fête
meuf van femme
keuf van flic
keum van mec (homme)

Het verlan kan natuurlijk enkel in informeel Frans gebruikt worden.

Het Vlaams heeft veel meer franse invloed dan het Nederlands. Het is erg plezant om woordjes op te zoeken in het Vlaams woordenboek of om Belgische twitteraccounts te volgen. Veel Belgen schrijven altijd 2 tweets tegelijk, in het Nederlands en in het Frans.

Het Duits is, zij het in mindere mate, ook een officiële taal in België. Een kleine eeuw geleden verloor Duitsland de 1e wereldoorlog en werden een aantal gebieden aan andere landen, zoals bijvoorbeeld Polen, Denemarken en Frankrijk afgestaan. De oude Pruisische "Kreise" Eupen en Malmedy behoorden hierdoor bij België en de kunstmatige staat Neutraal Moresnet werd opgeheven en onder Belgisch bestuur gezet.

De Duitse taal zelf is in vergelijking met de andere West Europese talen erg ingewikkeld, misschien zelfs wel ouderwets en het heeft 4 naamvallen. Zelfstandige naamwoorden (mannelijk, vrouwelijk en onzijdig) moeten met een hoofdletter geschreven worden. Letterlijk alles wat grammaticaal te vervoegen is wordt in het Duits vervoegd.

De beruchte voorzetsellijstjes "durch, für, etc" en "mit, nach, etc" die de Akkusativ resp. Dativ krijgen, sterke en zwakke werkwoorden (dit laatste is ook een kenmerk van het Nederlands), kortom, een veelvoud aan factoren die voornamelijk bij leerlingen die liever in de wiskundeboeken wegdromen vaak zorgen voor een aversie jegens het Duits. Zodra ze dan de kans krijgen zich verder te specialiseren in wiskunde, natuurkunde en andere technische zaken, dan laten ze het Duits meestal vallen als een baksteen.

Als laatste het Spaans dat de laatste decennia steeds populairder geworden is. Spaans is de wereldtaal samen met Engels (het Chinees laten we voor het gemak even buiten beschouwing), het is vele malen simpeler dan Frans en Duits. Grammaticaal kent het weinig valkuilen, de uitspraak is gelijk aan de schrijfwijze.

Waar het eventueel mis kan gaan is bij het wel of niet schrijven van het accent aigu op een klinker aan het eind van een woord. De spaanse taal heeft misschien wel de meest omvangrijke woordenschat omdat alle Zuid Amerikaanse landen de taal op hun eigen manier interpreteren. Afgezien van het Latijn heeft ook het Arabisch zich diep in het Spaans genesteld.



No hay comentarios: